“Ruim de helft van kinderen van 9 tot en met 13 jaar zegt in meer of mindere mate verslaafd te zijn aan hun mobiele telefoon. Dat blijkt uit representatief onderzoek van onderzoeksbureau No Ties voor het NOS Jeugdjournaal. Meer dan 500 kinderen vulden de enquête in.
Daaruit blijkt dat meer dan de helft van de respondenten vaak het gevoel heeft dat ze even op hun telefoon moeten kijken en deze dan moeilijk kunnen wegleggen." (Bron: NOS.nl)
In deze les hebben we het over verslaving en leggen we de leerlingen een dilemma voor: je pink of je telefoon? Oftewel: ben jij bij de pinken en houd je beide pinken?
Lesdoel
Vanuit de leerlijnen SLO:
Leerlijn Mediawijsheid:
- reflecteren op eigen gebruik van digitale media en dat van anderen (bijv. welke media, hoe lang en hoe vaak)
- beseffen dat veelvuldig gebruik van digitale media risico's van verslaving en ongewenst gedrag kan veroorzaken
Download PowerPoint
De les staat hieronder als online presentatie. Wil jij liever een PowerPoint? Download de PowerPoint en pas deze naar wens aan.
Download tekst
Wil je met de leerlingen de tekst van Melles Media samen lezen? Download dan hier de tekst en print deze uit. De tekst is geschikt voor RALFI-lezen.
Online presentatie
Uitwerking per dia
Titelpagina. Deze week besteden we aandacht aan het telefoononderzoek van het NOS Jeugdjournaal. In deze les krijgen de leerlingen een dilemma voorgelegd: nooit meer op je telefoon of een van je pinken eraf? Daar heeft de titel van deze les betrekking op.
Melles Media. Lees samen het verhaal van Melle. In de laatste les van 2022 hebben de leerlingen (net als Melle in het verhaal) goede voornemens gemaakt voor 2023. Hoe staat het daarmee? Hebben ze zich eraan gehouden?
Nu in de media: Telefoononderzoek.
Uit onderzoek van het NOS Jeugdjournaal blijkt dat meer dan de helft van de kinderen tussen 9 en 13 jaar zichzelf verslaafd noemt. Peil de stemming in de klas door de leerlingen het dilemma voor te leggen:
Nooit meer op je telefoon of je pink gaat eraf. Wat kiezen ze? Waarom? Ga in op de morele kant: ben je bereid een deel van je lichaam af te staan om met een apparaat te spelen? Ben je verslaafd als je ervoor kiest je pink eraf te laten halen? Hoe sta jij er als leerkracht zelf in? Bespreek dit goed met je leerlingen. Besef hoe belangrijk de telefoon voor ons is geworden. Wat kun je er allemaal mee doen?
Ga in gesprek met elkaar.
Bespreek klassikaal of in groepjes de vragen op de presentatie. In de mediatheek (of via de infobutton in de online presentatie) kun je lezen wanneer je voldoet aan de kenmerken van een verslaving. Hoeveel leerlingen voldoen aan de genoemde criteria? Bespreek mogelijkheden om digitaal in balans de blijven.
De opdracht.
Maak 5 regels/afspraken om gezond telefoongebruik te stimuleren in jullie gezin.
Zet deze 5 regels op A3–papier en neem deze mee naar huis. Bedenk samen met de rest van jullie gezin nog 5 afspraken, zodat jullie in totaal 10 gezinsregels/afspraken hebben waar iedereen zich aan gaat houden.
Maak van de gemaakte A3 een mooie poster om thuis op te hangen.
Veel leerlingen zullen nu ook al afspraken of regels hebben rondom telefoongebruik. Laat de leerlingen hier dan op reflecteren. Zijn ze nog actueel? Of hebben ze een update nodig?
Onderdeel Burgerschap. Iedere week een opdracht om te werken aan de doelen van Burgerschap! De opdracht sluit aan bij de les van Mediabegrip.
Veel mensen zijn veel bezig met hun telefoon. Meer dan de helft van de kinderen tussen 9 en 13 jaar oud noemt zichzelf verslaafd.
Bespreek de stelling:
“De overheid moet gezond telefoongebruik bevorderen door telefoons op scholen en openbare plaatsen te verbieden.”
Benodigdheden
- De interactieve presentatie op deze pagina of de PowerPoint
- Digibord met internetaansluiting
- Print de tekst voor de leerlingen
- Materiaal om de opdracht uit te voeren
Woordenschat
- Bij de pinken zijn: slim en verstandig zijn.
- Commentaar: Kritiek, (negatieve) opmerkingen
- Consequent: rechtlijnig, steeds hetzelfde handelen of reageren in vergelijkbare situaties
- Representatief: karakteristiek, vertegenwoordigend, volgens kennisconsult.nl: Als deel van een groter geheel een betrouwbare indruk gevend van dat geheel.
Gebruikte bronnen
Mediatheek: wanneer ben je verslaafd?
Volgens www.vnn.nl :
Wanneer is iets een verslaving? Eén van de definities van verslaving is: een onweerstaanbare behoefte om middelen te gebruiken. Dit verlangen noemen we ook wel ‘trek’ of een ‘craving‘. Het verlangen wordt op een gegeven moment meer een afhankelijkheid, of zelfs noodzaak.
Je spreekt van verslaving als je:
- niet meer zonder een middel kunt, lichamelijk of psychisch
- steeds meer nodig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken
- ontwenningsverschijnselen krijgt als je niet gebruikt. Dit kunnen lichamelijke verschijnselen zijn, zoals zweten of trillen. Of geestelijke verschijnselen zoals onrustig zijn of in paniek raken als je het middel niet gebruikt
- meer dan de helft van de dag bezig bent met het gebruik door erover te denken, het te verkrijgen of daadwerkelijk te gebruiken
Volgens www.jellinek.nl:
Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van 11 criteria van de zogenaamde DSM-V* De DSM-V is een wereldwijd gebruikt boek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan. De DSM spreekt niet van alcoholisme of verslaving maar van “stoornissen in het gebruik van middelen” (substance abuse disorders). Een “stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opiaten of stimulerende middelen.
Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.
De 11 criteria zijn:
- Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
- Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
- Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
- Sterk verlangen om te gebruiken.
- Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
- Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
- Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
- Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
- Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
- Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
- Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.